Dit komt door de zon en/of warmte van de motor.
De bevestiging van de kettingkast helften is zodanig dat deze niet kunnen bewegen in de bevestiging.
Dit is op te lossen door de voorste bevestiging (grotere gaten) niet echt vast te draaien, maar er voor te zorgen dat de beide kettingkast helften kunnen ,,schuiven,,
In de bevestiging
- Figuur 1 - 2 - 3 Montage volgorde
Figuur 1:
Draai de bouten van de voorste bevestiging geheel uit de moerplaat MP
Centreer dan de moerplaat zodanig in de richting van de pijlen dat de draadgaten gecentreerd zitten ten opzichte van de bevestigings gaten in de kettingkast.
(Bout B1 los en weer vast draaien)
Figuur 2:
2 bouten B met carrosserie ringen CR M6 in de moerplaat draaien
Bij het doorkomen van de bout (Fig. 3) een zelfborgende moer op de doorkomende bout draaien.
Deze moer vasthouden met sleutel 10 en de bout verder aandraaien.
Bouten B normaal vast draaien.
Figuur 3:
Moeren M vast draaien tegen de moerplaat.
Als deze aan zit ca een kwart slag terug draaien.
Dan de bouten B uit figuur 2 ook ca een kwart slag terug draaien.
Dan bout B vast houden met 2de sleutel 10 en de moer M vastdraaien tegen de moerplaat.
Als alles goed is gegaan kunnen nu de kettingkast helften ,,schuiven,, in de voorste bevestiging en gaan ze niet meer bol staan
Harm Olde Bijvank
